Moeilijke momenten

Iedereen heeft wel eens moeilijke momenten in het leven. Zo ook je zoon of dochter. Kunnen we deze moeilijke momenten aangenamer maken? Of zelfs veranderen, zodat we het de volgende keer voor kunnen zijn als we zien dat er een lastig moment aankomt?

Hoe voel je je?

Vandaag beginnen we allereerst met het bespreken van de gevoelens, zoals jullie dat vorige week al geoefend hebben. Bespreek met je zoon of dochter hoe hij/zij zich voelt vanaf het opstaan tot aan het naar bed gaan. Misschien geeft je zoon of dochter aan dat hij/zij geïrriteerd was. Vraag dan ook waardoor dat kwam.

GGGG schema

De 4 G’s staan voor: Gebeurtenis, Gedachten, Gevoel en Gedrag. Bij een bepaalde gebeurtenis krijg je een bepaald gedachten. Je gedachten bepalen uiteindelijk je gevoel. En als laatste heeft je gevoel invloed op het gedrag dat je zoon/dochter laat zien. Er bestaan kinderen die sneller bang zijn en denken dan vaak ook dat er het ergste gaat gebeuren. Het is belangrijk dat je zoon of dochter doorheeft dat hij/zij zelf de baas is over hoe het denkt. Dus eigenlijk klinkt het heel simpel, door anders te denken kunnen we ons uiteindelijk ook anders voelen.

Misschien ben je bang voor een toets of je spreekbeurt die volgende week gehouden moet worden. Gebruik dan het GGGG schema. Bedenk samen met je vader of moeder alle groene en rode gedachten. Is dit gelukt? Probeer dan samen de rode gedachten om te zetten in groene gedachten zoals dat in week 5 besproken wordt.

Ik zal een voorbeeld geven die gegeven is door een jongen van 12 jaar:
Gebeurtenis: Mijn voetbalshirt zit te strak.
Gedachten (rood): Ik ben te dik.
Gedachten (groen): Als ik ga voetballen val ik af en wordt mijn shirt vanzelf minder strak.
Gevoel: Ik voel me gefrustreerd en verdrietig, omdat het shirt bij mij niet goed past.
Gedrag: Ik wordt chaggerijnig en ga meer eten, omdat als ik mij verdrietig en gefrustreerd voel ga ik meer eten. Maar als ik mijn groene gedachten denk dan ga ik voetballen en voel ik me daarna fit door het sporten.

Fases van leefstijlverandering

Er zijn 5 fases van leefstijlverandering: willen, weten, kunnen, doen en blijven doen. Een leefstijl veranderen is erg lastig, omdat het vaak aangeleerd en er een gewoonte van gemaakt is. Gewoonten zijn enorm lastig om die te veranderen in gezondere gewoonten. In welke fase zit je dochter of zoon? Dat is soms erg lastig om te bepalen, maar wel essentieel om goed in te spelen op de behoeften van je zoon of dochter.
Fase 1: Willen
Wat wil je zoon of dochter? Is het concreet genoeg? Is het haalbaar?
Fase 2: Weten  
Weet je zoon of dochter hoe hij/zij dit kan bereiken? Wat er allemaal voor nodig is om dit te behalen? Wat er uiteindelijk kan gebeuren als er niks verandert?
Fase 3: Kunnen
Kan je zoon alle acties toepassen om zijn/haar doel te bereiken? Is het vol te houden? Nogmaals zijn alle acties die er ondernomen moeten worden haalbaar voor je zoon of dochter?
Fase 4: Doen
Nu is het belangrijk dat je zoon of dochter ook al deze acties uit gaat voeren. Bijv. iedere dag na het eten een half uurtje wandelen. Dit moet in principe haalbaar zijn, denk ik, maar nu moet je zoon of dochter dit iedere dag gaan doen. En belangrijker nog blijven doen en dat is dan ook fase 5.
Fase 5: Blijven doen
Je zoon of dochter onderneemt allerlei acties om op een gezonder gewicht te komen. Deze acties zijn als het goed is haalbaar en worden uitgevoerd. Het is belangrijk dat deze activiteiten niet maar een week uitgevoerd worden, nee.. ze moeten het liefst altijd ondernomen worden om een gezond gewicht te behouden.

Moeilijke situaties

Zoals ik net al eerder aangaf is het lastig om je gewoonten te veranderen. Maar waarom is het zo moeilijk om deze gewoonten te veranderen?
De eerste vraag voor je zoon of dochter is: Ik vind het moeilijk om te veranderen, omdat….
Een voorbeeld: Ik vind het moeilijk om te veranderen, omdat ik zo alles kan eten wat ik lekker vind en er niet bij na hoef te denken. Of, ik vind het lastig om te veranderen, omdat ik het soms lastig vind om mijn motivatie te behouden.

Energieslurpers

Dit zijn momenten die jou energie kosten. Energieslurpers zijn situaties die jou energie kosten maar die zich extern bevinden. Extern betekent dat het buiten jou om gebeurt. Voorbeelden die gegeven werden waren: Ruzie tussen ouders, weinig geld om gezonde producten te kopen, weinig steun van ouders. Welke situaties kosten jou energie, ondanks dat je er weinig aan kunt veranderen? Of kun je er toch wat aan doen? Je kunt altijd benoemen dat je het vervelend vind dat je ouders altijd ruzie hebben. Of dat je graag meer steun nodig hebt van je ouders om uiteindelijk je doel te behalen.

 

Energiegevers

Dit zijn momenten die jou energie geven. Energiegevers zijn situaties die jou energie uitgeven en zich intern bevinden. Intern betekent dat je er zelf voor kunt zorgen dat je situaties opzoekt die jou energie geven. Voorbeelden die gegeven werden waren: sporten, film kijken, afspreken met vriendinnen, voetballen met vrienden. Welke situaties geven jou energie? Wanneer je je rot voelt is het belangrijk dat je energiegevers op gaat zoeken. Dus bijvoorbeeld lekker sporten of een filmpje kijken.

 

Waarom maak je een doel?

Een doel maak je om je ergens op te richten. Wat wil ik behalen maar ook waarom en hoe? Een voorbeeld dat gegeven is door een 12 jarige jongen: Ik wil afvallen, zodat ik dunner ben en me niet meer hoef te schamen als we met school gaan zwemmen. Het liefste spring ik dan, voordat iedereen er is, in het zwembad zodat ze me niet goed kunnen zien. Als ik afval hoeft dit niet meer. Ik hoef me dan niet meer te schamen, heb meer zelfvertrouwen en het is ook gezonder voor me.

Geef een reactie